François Hemsterhuis - Pieter van Damme - 1758-1-25
FINA IDUnique ID of the page ᵖ | 8679 |
InstitutionName of Institution. | The Hague, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum |
InventoryInventory number. | Archief van Damme 401, f° 17-18 |
AuthorAuthor of the document. | François Hemsterhuis |
RecipientRecipient of the correspondence. | Pieter van Damme |
Correspondence dateDate when the correspondence was written: day - month - year . | January 25, 1758 |
PlacePlace of publication of the book, composition of the document or institution. | The Hague 52° 4' 29.82" N, 4° 16' 10.85" E |
Associated personsNames of Persons who are mentioned in the annotation. | Henry Herbert, 10th earl of Pembroke, Christina of Sweden |
LiteratureReference to literature. | Sluis 2017, lettre 12/11, p. 21-231 |
KeywordNumismatic Keywords ᵖ | coin price, collection sale |
LanguageLanguage of the correspondence | Dutch |
LinkLink to external information, e.g. Wikpedia | https://www.rug.nl/library/heritage/hemsterhuis/brieven |
-Lettre du 25 janvier 1758 (de Den Haag) : « Wel eedle Heer en Vriend, Hebbe Uwes zeer aangename huiden morgen wel ontfangen, mitsgaders de Pembroke die schoon is, en voorzeker HKH zeer aanstaan zal. Ik was verwondert te zien uit Uwes post scriptum, dat de reeckening der penningen nog onvoldaan was. Men had mij dezelve gevraagt reeds overlang, ik hebbe ze op den ontfangst Uwer letteren terstond weder doen halen en beter geoordeelt ze zelve maar te betalen, gelijk mede de Pembroke, waar toe beide het geld hier nevens gaat, namentlijk voor de penningen op de auctief 222174 en voor de Pembrokef 8216– dus te zamen f 305134. In de zak bevinden zig vijf en dertig goede ducaten, maaktf 183–15, en hondert en twee en twintig gls f 122––, te zamen f 305–15. Indien er nog ietwes van vragt of onkosten mogte verschuldigt zijn, zal zulks bij occasie voldoen. Uwe vergeeve mij dat ik haar weder nieuwe moeijelijkheden verge, daar het mij beeter zoude voegen voor de genootene te danken. De tijt heeft mij heden niet toegelaten de afdruksels der regels hier bij te voegen, dog zal ze aan Uwe ter eerster geleegenhijt doen toekomen. Men heeft aan HKH een helm schild en degen present gedaan gekomen zo men zegt uit het Cabinet van de Kooninginne Christina. Deeze wapenen zijn van staal met goud geincrusteert, het werk is wonderlijk fraaj en uitvoerig, dog van wat lager smaak als het schild van Uwe, hetgeen mij voorkomt in eene andere eeuw te zijn gemaakt. Ik hadde gedagt dat dit schild etc. mij ligt zoude gegeeven hebben om eenigsints de tijd van het Uwe te bepaalen maar vinde mij daaromtrent bedroogen. Het is zeker dat het Uwe veel ouder is, dog beide hebben zij dit gemeen van geene teekenen te voeren van onze moderne godsdienst, wapenrusting, of gewoontens. Hebbe de eer mij met alle agting te noemen, wel eedle Heer en hoog geestimeerde Vriend, Uwes onderdanige en gehoorzame dienaar. Hemsterhuis. s’ Hage, den 25sten jan. 1758 (Den Haag, Museum Meermanno, Archief van Damme, 401 / 17-18 ; Sluis 2017, lettre 12/11, p. 21-23).
References
- ^ Sluis, Jacob van (2017), François Hemsterhuis. Briefwisseling met overige correspondenten. Hemsterhusiana, volume 12, Groningen