François Hemsterhuis - Pieter van Damme - 1773-11

From Fina Wiki
Revision as of 15:46, 27 October 2020 by FDeCallatay (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


François Hemsterhuis, The Hague

François Hemsterhuis - Pieter van Damme - 1773-11
FINA IDUnique ID of the page  8722
InstitutionName of Institution. The Hague, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum
InventoryInventory number. Archief van Damme 401, f° 55-56
AuthorAuthor of the document. François Hemsterhuis
RecipientRecipient of the correspondence. Pieter van Damme
Correspondence dateDate when the correspondence was written: day - month - year . November 1773
PlacePlace of publication of the book, composition of the document or institution. The Hague 52° 4' 29.82" N, 4° 16' 10.85" E
Associated personsNames of Persons who are mentioned in the annotation. Arnout Vosmaer
LiteratureReference to literature. Sluis 2017, lettre 12/62, p. 80-821
KeywordNumismatic Keywords  Greek , Lysimachus , Collection Price
LanguageLanguage of the correspondence Dutch
External LinkLink to external information, e.g. Wikpedia  https://www.rug.nl/library/heritage/hemsterhuis/brieven
Map
Loading map...
You can move or zoom the map to explore other correspondence!
Grand documentOriginal passage from the "Grand document".

-Lettre sans date (fin 1773) (de Den Haag) : « Wel Eedle Heer en Vriend, Eergistren van Warmont alwaar eenige dagen had doorgebragt, te huis gekomen zijnde vond Uwes eerste missive. Om aan dezelve te beantwoorden dient, dat dit buitenplaatsje voor zo veel mij bewust is toebehoort aan den Heer Klein, dewelke blind geworden zijnde en zijn vrouw verlooren hebbende genoodzaakt is eene andre wijze van leven te zoeken. Dit plaatsje kan ik, als het zelve van buiten dikmaals beschouwt hebbende, voor de aller aangenaamste gelegenhijt die al in deze Provintie te vinden zoude zijn, en dit gevoegt bij het geen mij van het inwendige vertelt is, zoude mij, indien Warmont de helft nader aan s’ Hage geleegen was, onbetwisbaar hebben doen besluiten om dit plaatsje terstont voor mij te kopen. Ik hoor dat de minste prijs is f 5000. Zie hier alles wat ik van dit plaatsje weet. Huiden morgen uit gaande ontfing Uwes tweede missive, dog door noodsakelijke bezigheeden gedrongen leide ik dezelve ongeopent op mijn tafel neder. Na dat ik een half uur in de Raad was geweest ontfing ik twee boodschappen van den Hr. Vosmaer met beede om mij ten zijnent te vervoegen. Aldaar gekomen zijnde las hij mij een brief van de jonge Van der Schleij die mij in enig agterdenken bragt. Hij zeide mij dat hij geoordeelt had mij eerst te moeten spreeken vermits ik eertijts voor een vriend geld hadde gebooden voor zijn Cabinet, dat hij nog niet geresolveert was hetzelve te verkopen, dog dat echter de prijs zodanig konde zijn dat hij daar over heen zoude stappen. Ik antwoorde dat het waarhijt was dat ik hem f 6000 had gebooden en zulks nog gestand zoude doen, dog dat ik hem raadde van bij aldien hij f 6001 van een ander konde bekoomen, het Cabinet over te doen. Hij zeide mij provisioneel in secretesse welk prijs hij eisschen zoude en voor welke hij het zelve het naast zoude overlaten. Indien Uwe ernstig verlangt dat deze zaak zijn beslag krijge, is het volstrekt noodzakelijk dat hij niet alleen nu maar nimmer weete dat Uwe bieder of kooper is. Twee zaken hebbe hier nog bij te voegen, de eerste dat Uwe het Cabinet kopende, de Lysimachus niet in hetzelve zal vinden. De tweede dat ik omtrent de prijs nietweg kan of wil oordeelen, egter blijf ik bij het voormaals gezegde, dat zo wanneer ik Uwes collectie magtig was, ik binnen 24 uuren de zijne zoude bezitten zelf veel voor een prijs daar meerder drift en ijver, dan wijshijt uit te bespeuren zoude zijn. Bij aldien Vosmaer altoos onweetend blijve van de naam des koopers van zijn Cabinet, zal het gemis van die zeer twijffelagtige Lysimachus door den tijt merkelijk aan Uwes Penningkasse vergoed kunnen werden. Uwe gelieve mij intusschen te verwittigen hoe het met de zaak staat. Indien ik van mijne zijde ietwes verneme het geen we nodig heeft te weten, schrijf ik terstont. Waar mede blijve » (Den Haag, Museum Meermanno, Archief van Damme, 401 / 55-56 ; Sluis 2017, lettre 12/62, p. 80-82).

References

  1. ^  Sluis, Jacob van (2017), François Hemsterhuis. Briefwisseling met overige correspondenten. Hemsterhusiana, volume 12, Groningen