| |Literature=Hessels 1887, no. 45, p. 106-109; Callataÿ 2017, p. 81, n° 30. | | |Literature=Goltzius 1581; Hessels 1887, no. 45, pp. 106-109; Callataÿ 2017, p. 81, n° 30. |
| |Grand document=21 Febr. 1574 (from Bruges): “Eersame ionstighe lieve Vriendt Sr Abraham, het is wat lanck gheresen eer ick V L heb connen schrijven zulex als V L tot meerder declaratie van sommighe namen der steden ende provincien wt onsen Thesaurus dienstlick is. Mijn Heere van Watervliet zeijt dat hem gheen bequamer name nochte tijtel en can te vooren commen op het boek dat wij voor handen hebben, dan Thesaurus, ende dattet V L daerom wel alsoo in V L Synomia (sic) mach nomen: ende mits dat icket and zyder L. zal dedicieren, ist hem zeer aenghenaeme dat V. L. daer van in V L loffelick werck mentis mact. Hij heeft mij de Inscriptiones in handen ghegheven om daer wt dit naervolghende bescheet te zoecken ende an V L te schrijven » (longue liste de noms de lieux latins avec leur localisation contemporaine) « Voorts ionstighe vriendt Sr Abraham zal V L weten dat Daniel de Keiser gheen ander formaet en wilde aenveerden te maken, dan zulcx als hij plochte te maken voor ons, dienende tot onsen Julius Caesar. Ick meende dat ick V L dit gheschreven hadde, mits dat ick et an Plantin gheschreven hebbe, ende daer duer ist mij vergheten dat icket an V L niet gheschreven hadde. Oock moet ick hem meer betalen vant pont, dan hij mij inde meant van Junius ghezeijt hadde. Ick hadde nu met D. Nans ghehopt oock te eznden de gheschreven bladeren die V L ghebreken inde Inscriptiones Mazochii, maer om dat mijn Heere Van Clinckerlant de zijnen gheleent heeft an zijn swagher, die nu te Brugghe niet en is, en heeft Scipio die noch niet connen copieren, maer zoo haest wij die connen becommen, zal Scipio (anden welcken V L. dat te seer veel, met die schooner stucken van AD (Dürer) gherecumpensiert heft) die wtschrijven om V L die dan metten eersten te zenden. Hier zende ick V L oock het frontispicium van onse Sicilia ende Magna Graecia, daer by oock een siraet dat tot onse conterfeijtinghe zoude dienen, maer wilde wel gherrne daer op V L advijs hooren, oft beter ware datmen alleen de tronje met een weinich vanden hals daer in stelde, dan dusdanighe borst bielden, zoo zoude Mr Philips Galle in die tronie alleen ende wat groot zijnde, beter zijn const ghebruycken connen near de gheune, die Sr Antoni Mor ghedaen heft metter veruen, hier op mach V L den raet van Mr Philips Galle oock hooren ende mij dan antwoorde schrijven. Hier mede zij V L van ons met V L moeder ende zuster zeer vriendelick ghegruet” (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, MS 79 C 4 (021), fol. 101; Hessels 1887, no. 45, p. 106-109). | | |Grand document=21 Febr. 1574 (from Bruges): “Eersame ionstighe lieve Vriendt Sr Abraham, het is wat lanck gheresen eer ick V L heb connen schrijven zulex als V L tot meerder declaratie van sommighe namen der steden ende provincien wt onsen Thesaurus dienstlick is. Mijn Heere van Watervliet zeijt dat hem gheen bequamer name nochte tijtel en can te vooren commen op het boek dat wij voor handen hebben, dan Thesaurus, ende dattet V L daerom wel alsoo in V L Synomia (sic) mach nomen: ende mits dat icket and zyder L. zal dedicieren, ist hem zeer aenghenaeme dat V. L. daer van in V L loffelick werck mentis mact. Hij heeft mij de Inscriptiones in handen ghegheven om daer wt dit naervolghende bescheet te zoecken ende an V L te schrijven » (longue liste de noms de lieux latins avec leur localisation contemporaine) « Voorts ionstighe vriendt Sr Abraham zal V L weten dat Daniel de Keiser gheen ander formaet en wilde aenveerden te maken, dan zulcx als hij plochte te maken voor ons, dienende tot onsen Julius Caesar. Ick meende dat ick V L dit gheschreven hadde, mits dat ick et an Plantin gheschreven hebbe, ende daer duer ist mij vergheten dat icket an V L niet gheschreven hadde. Oock moet ick hem meer betalen vant pont, dan hij mij inde meant van Junius ghezeijt hadde. Ick hadde nu met D. Nans ghehopt oock te eznden de gheschreven bladeren die V L ghebreken inde Inscriptiones Mazochii, maer om dat mijn Heere Van Clinckerlant de zijnen gheleent heeft an zijn swagher, die nu te Brugghe niet en is, en heeft Scipio die noch niet connen copieren, maer zoo haest wij die connen becommen, zal Scipio (anden welcken V L. dat te seer veel, met die schooner stucken van AD (Dürer) gherecumpensiert heft) die wtschrijven om V L die dan metten eersten te zenden. Hier zende ick V L oock het frontispicium van onse Sicilia ende Magna Graecia, daer by oock een siraet dat tot onse conterfeijtinghe zoude dienen, maer wilde wel gherrne daer op V L advijs hooren, oft beter ware datmen alleen de tronje met een weinich vanden hals daer in stelde, dan dusdanighe borst bielden, zoo zoude Mr Philips Galle in die tronie alleen ende wat groot zijnde, beter zijn const ghebruycken connen near de gheune, die Sr Antoni Mor ghedaen heft metter veruen, hier op mach V L den raet van Mr Philips Galle oock hooren ende mij dan antwoorde schrijven. Hier mede zij V L van ons met V L moeder ende zuster zeer vriendelick ghegruet” (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, MS 79 C 4 (021), fol. 101; Hessels 1887, no. 45, p. 106-109). |